I.

 Wat is de digitale revolutie?

De verschuiving van mechanische en analoge elektronische technologie naar digitale elektronica, die dient om informatie op te slaan, over te dragen en toe te passen, wordt beschouwd als het beginpunt van datgene waarnaar we verwijzen als de digitale revolutie.

Ze is begonnen in de tweede helft van de twintigste eeuw, toen digitale computers en digitale informatieopslag hun ingang vonden en bleven toenemen, wat geleid heeft tot de ontwikkeling van meer ontwikkelde computersystemen waardoor wiskundige berekeningen die voordien manueel gebeurden, digitaal konden worden herhaald en geautomatiseerd.

Waarom spreken we van een revolutie?

Digitale technologie heeft de eigenschap voortdurend te veranderen, zich progressief te vertakken en de productiviteit te stimuleren in een brede waaier van sectoren en domeinen. Bepaalde gebeurtenissen hebben geleid tot de algemene aanname van digitale technologieën die voorgoed de manier hebben veranderd waarop wij informatie uitwisselen en gebruiken, wat eveneens het begin inluidde van het informatietijdperk (dit bespreken we verderop).

Note

Vanaf de uitvinding van de revolutionaire transistor in 1947 maakten de daaropvolgende technologische vorderingen componenten van computersystemen energie-efficiënter en betrouwbaarder en daalden de productiekosten. Zo werden er computers ontwikkeld met complexere verwerkingscircuits en met geheugen dat zowel het lopende programma als de data waar het mee werkte, kon bijhouden. Zo zagen we dat computers veeleer veelzijdig zijn dan dat ze voor één taak geprogrammeerd zijn. In 1965 voorspelde Gordon Moore dat het aantal componenten op een geïntegreerd circuit jaarlijks zou verdubbelen, in wat de belangrijkste technologische voorspelling van de laatste vijftig jaar zou worden, ook gekend als de wet van Moore.

Tegen de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw gebruikten heel wat regeringen, legers en andere organisaties al computers om complexere data en functies te beheren.

Parallel daarmee begonnen wetenschappers na te denken over timesharing tussen computergebruikers en, in een later stadium, over de mogelijkheden om dit mogelijk te maken over wide area networks (WAN). Eerst werd het publiek ingeleid in de concepten die leidden tot het internet wanneer er in 1969 via het ARPANET (afkorting voor Advanced Research Projects Agency Network) een boodschap werd verzonden. In die periode werden de eerste computers met elkaar verbonden en maakte verdere softwareontwikkeling login op afstand, bestandsoverdracht en e-mail mogelijk.

Net zo belangrijk was een andere ontwikkeling in digitale datacompressietechnologie, namelijk een compressietechniek genaamd discrete cosinustransformatie, die later, vanaf het einde van de jaren tachtig, de basis legde voor de digitale revolutie die de meeste compressiestandaarden voor digitale media omvatte, waaronder verschillende digitale beeld- en videocoderingsformaten, evenals audiocompressie-en digitale televisiestandaarden.

Dankzij betere prestaties en lagere kosten werden digitale technologieën algemeen aanvaard en aangenomen, en niet lang daarna vonden ze hun weg in een brede waaier van uitrusting en consumentengoederen.

In de jaren tachtig werden digitale middelen alsmaar populairder en vonden geldautomaten, industriële robots, elektronische muziek, videospelletjes en door computers aangemaakte beelden in film en televisie allemaal hun weg naar het dagelijks leven. Miljoenen mensen kochten hun eigen computer, Motorola maakte de eerste mobiele telefoon in 1983 (al kwamen digitale gsm’s pas vanaf 1991 op de markt) en in 1988 werd de eerste digitale camera gemaakt.

Het wereldwijde web

Nog een keerpunt in de digitale revolutie was de uitvinding van wat later het wereldwijde web zou worden: in 1989 ontwierp Tim Berners-Lee een standaardset met protocollen om tussen systemen te communiceren, en daarna een server om informatie op te slaan en een browsersoftware te ontwikkelen, een programma dat werd gebruikt om verschillende soorten internetbronnen te bekijken en er interactie mee te hebben. Zodra die elementen geïnstalleerd waren, werd het wereldwijde web openbaar toegankelijk.

Dankzij verbeteringen aan het web werd het steeds gebruiksvriendelijker, wat dan weer meer gebruikers naar het internet bracht. Eerst zagen bedrijven het potentieel ervan in om de mogelijkheden van computers en andere digitale middelen met internetverbinding uit te breiden, en daarna ook privépersonen. Het internet breidde snel uit en tegen 1996 maakte het deel uit van de massacultuur en hadden heel wat bedrijven een eigen website.

Elektronische en digitale toestellen uit vorige decennia
Elektronische en digitale toestellen uit vorige decennia

Een wereldwijd verschijnsel

Het succes van de bedrijven die digitale technologieën inzetten en de vorderingen inzake de transmissietechnologieën (ook computernetwerken, het internet en digitale uitzendingen), droegen in ruime mate bij tot de economische bloei in de ontwikkelde landen in de loop van de jaren 1990. Tegen 1999 had bijna elk land een internetverbinding. In die tijd werd de digitale revolutie een echte wereldwijde revolutie en verspreidden digitale technologieën zich in de jaren 2000 over de ontwikkelde wereld.

Tegen eind 2005 waren er een miljard internetgebruikers, en tegen het einde van dezelfde eeuw gebruikten drie miljard mensen wereldwijd gsm’s. Steeds meer mensen gingen het internet gebruiken voor hun communicatie en interactie met andere gebruikers en organisaties, om toegang te krijgen tot informatie, ze te gebruiken of beschikbaar te maken, of gewoon voor het plezier. Dankzij deze nieuwe technologieën konden gebruikers bronnen delen en het principe van het schaalvoordeel toepassen.

De digitaal geletterde samenleving

De technologie, die steeds meer gebruikersgericht en steeds gebruiksvriendelijker werd, maakte mensen op alle niveaus meer digitaal geletterd en werd op nieuwe manieren en op steeds meer vlakken van hun leven ingezet. Tegen 2020 was meer dan de helft van de wereldbevolking een actief internetgebruiker. Van sociale media tot online winkelen, van internetapplicaties voor werken op afstand tot amusementsdiensten op aanvraag: deze systemen hebben onze dagelijkse manier van leven grondig hervormd. Met deze systemen kan de effectiviteit van gedeelde bronnen op een nieuwe manier gemaximaliseerd worden en kunnen er betrouwbare oplossingen voor individuele gebruikers worden gedeeld. Deze zijn niet alleen ontwikkeld om verschillende aspecten van ons leven te vergemakkelijken, maar, en dat is net zo belangrijk, gebruikers gingen ook actief deelnemen aan het creëren van technologie.

Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er enorm veel data werden gecreëerd in de digitale ruimte en tegelijkertijd zijn ook de mogelijkheden om ze op te slaan exponentieel toegenomen, waardoor de hedendaagse maatschappij midden in het informatietijdperk is beland.

Note

Wat is het verschil tussen data en informatie? Beschouw data als een ‘grondstof’ of ongeorganiseerde feiten; aangezien data zodanig georganiseerd of verwerkt worden dat ze nuttig worden voor de gebruiker, worden ze omgevormd tot informatie met een logische betekenis.

Wat is het belang daarvan? Aangezien technologie de aanmaak, opslag, transmissie en toegankelijkheid van een steeds grotere hoeveelheid data heeft vergemakkelijkt, maakte ze ook methodes en infrastructuur mogelijk waarmee data verwerkt kunnen worden en een belangrijke input kunnen leveren voor nieuwe informatiegerichte activiteiten. Zoals we de laatste jaren hebben kunnen vaststellen, is informatie niet alleen een centrale ‘productiefactor’ geworden, maar ook een ‘verkoopproduct’.

Vandaag beslaan informatieactiviteiten een grote, nieuwe economische sector die de basis vormt voor het volgende stadium in de digitale revolutie met de komst van nieuwe technologieën. We bespreken ze verder in onze cursus ‘Opkomende Technologieën’. In de volgende hoofdstukken gaan we alvast in op de evolutie en de convergentie van technologieën die ons zo ver hebben gebracht.

Next section
II. Fundamenten van de digitale transformatie